DEN HAAG/WESTLAND - Aan het eind van een doodlopend laantje staat in een afgelegen gebied een kleine, vervallen loods.
Willem wacht met zijn handen over elkaar voor de ingang. Binnen ligt wat tuinbouwgereedschap, in een hoek zwemmen koikarpers. ‘Mijn grote passie.’ In deze kille ruimte doet de Westlandse hennepkoning Willem, die binnenkort voor jaren achter de tralies verdwijnt, zijn verhaal.
Een verhaal over het in korte tijd opbouwen van een waar imperium met een vijftigtal wietkwekerijen verspreid over heel Nederland. En over de voorzichtigheid die langzamerhand omslaat in nonchalance.
Willem verkocht twee jaar geleden zijn slecht lopende anjerkwekerij inclusief de grond voor twee ton. Dit bedrag gebruikte hij als startkapitaal voor één weloverwogen doel: heel veel geld verdienen aan wiet.
Het opzetten van een organisatie begint bij het vinden van zakenpartners. Twee van hen treft hij bij een ‘growshop’, een dorpje verderop. Het is een verzamelplaats voor Westlandse tuinders die er komen voor kweekbenodigdheden, koffie, een praatje en ideeën. Daar wint hij het vertrouwen van Julius en Alexander. De twee hebben een eigen bouwbedrijf en naar eigen zeggen goede contacten in het wereldje. Als de achterdocht is verdwenen smeedt het drietal ambitieuze plannen. Willem, de man met het geld, is ‘de bank’. Julius en Alexander huren van Willems geld panden voor kwekerijen. Met de eigenaren van die panden sluiten ze een deal: zodra de politie op de stoep staat is de eigenaar volledig verantwoordelijk. Daar staat de helft van de opbrengst van de wietoogst tegenover. Julius en Alexander kennen de growshops in Nederland die de stekjes willen kopen.
Een eigenaar van een growshop in het Haagse Loosduinen noemt zichzelf liever ‘een specialist in lucht- en ventilatietechniek’. Ook in zijn pand, verstopt op een industrieterrein, is het enige geluid afkomstig van de waterpomp in een bak koikarpers. Alle bedrijvigheid speelt zich boven af. Aan het eind van een houten trap staat een ijzeren hek dat alleen door personeel achter de balie kan worden geopend. Eigenaar Jeroen laat weten dat hij geen stekjes heeft. Slechts 30 procent van zijn klanten komt voor de hennepteelt.
Vincent, een bemiddelaar tussen klanten en een honderdtal growshops in Nederland, vertelt op zijn beurt dat zeker 75 procent van dergelijke bedrijfjes wel degelijk stekjes verkoopt.
Hennepkoning Willem laat aanvankelijk Julius en Alexander alles regelen. Al snel beginnen er scheurtjes in de zakelijke relatie te ontstaan. Woedend is Willem als hij enkele kwekerijen bezoekt. Zijn zakenpartners hebben illegale werknemers van hun bedrijf ingezet voor het knippen en onderhouden van de planten. Dit gebeurt volgens de voormalige bloemenkweker niet naar behoren. Met zijn tuinbouwkennis weet hij precies of de planten er goed bij staan.
Vanaf dat moment houdt Willem de touwtjes strak in handen en ontpopt hij zich als een strenge leider die waakt over de kwaliteit van de teelt. Is de ruimte wel warm genoeg? Krijgen de plantjes voldoende vocht en gebeurt het knippen op de juiste manier? Hij vervangt de illegale knippers voor een oud-schoolvriendinnetje. Met deze Daphne maakt hij duidelijke afspraken. Het dompelen, steken en knippen levert haar acht euro per uur op. Ook worden haar reiskosten vergoed. Daphne, die een extra zakcentje goed kan gebruiken, put op haar beurt weer uit haar eigen kennissenkring voor versterking. Ze krijgen allemaal duidelijke instructies, er staat immers veel geld op het spel.
De opbrengsten verschillen per week met als hoogtepunt een geldbedrag van 28.000 euro na de verkoop van 14.000 stekken. Als de vraag naar stekjes daalt, begint het drietal enkele kwekerijen met als doel de verkoop van henneptoppen aan particulieren.
De markt blijkt onvoorspelbaar en crimineel. Soms wordt een oogst gestolen of een pand opgerold. Zo is de dure investering in een Delfts pand voor niets geweest. Voor de huur, stroom, lampen, gereedschap, filters, aarde en voeding wordt 20.000 euro neergeteld. Dan valt de politie binnen. Er staat nog geen plantje. Zo gaat er steeds meer mis. Volgens Willem maken Julius en Alexander er een zootje van. Ze trekken telkens hun eigen plan.
Dat Willem geen zicht heeft op de personen waar ze handel mee drijven, komt hem een keer bijna duur te staan. Als hij door twee onbekende tussenhandelaren wordt bedreigd voor zijn eigen huis, overweegt hij voor het eerst om te stoppen met de handel. Hij ‘bezit’ op dat moment zeker vijftig kwekerijen in heel Nederland. De bezoeken aan deze plantages kosten hem veel tijd, maar dat ziet hij als een noodzaak. Zijn reputatie als leverancier van goede kwaliteit wiet wil hij niet verliezen. De topoogsten houden hem actief.
In Willems organisatie van 22 man ontstaan steeds meer ruzies en men neemt het niet meer zo nauw met de afspraken. Hij verliest de greep. Regels voor geheimhouding (aparte telefoons, deals sluiten in codetaal, handig frauderen met energiemeters en plantages beginnen in ruimtes waar al sprake is van veel stroomgebruik) vervagen. Deze nonchalance leidt ertoe dat justitie een eind maakt aan het merendeel van de onderneming en aan Willems leidende rol. Of daarmee ook een einde is gemaakt aan het hele imperium is de vraag. De hem inmiddels door de rechter opgelegde celstraf is volgens Willem gebaseerd op nog geen kwart van zijn kwekerijen.
Justitie brengt met het oprollen van grote kwekerijen ook een slag toe aan de toeleveranciers van coffeeshops. Arjan, de eigenaar van een coffeeshop in Den Haag, zegt zijn strategie voor het verkrijgen van wiet al te hebben aangepast. Want, zo zegt hij, met hennep word je tegenwoordig gepakt. Het merendeel is bedoeld voor de export en er heerst een schaarste. Het gevolg: hennep is zowel voor coffeeshops als voor de klant duurder geworden. Ook Arjan is zijn oude leverancier kwijt. De grote kwekerij is opgerold. Hij heeft nu een clubje van zo’n vijftien mensen die op kleine schaal telen. Met weinig plantjes zodat ze strafrechtelijk niet worden vervolgd. Die werkwijze geeft hem niet alleen het voordeel van risicospreiding, maar ook betere wiet, met liefde en zorg gekweekt. De coffeeshophouder weet een oplossing: hennep legaliseren. Al is het maar vanwege de toenemende criminaliteit. Het aantal diefstallen en overvallen is toegenomen sinds de politie op hennep jaagt. Er heerst paranoia.
Op verzoek van de personen die deze krant sprak zijn de namen gefingeerd.
Door GUDO TIENHOOVEN en BERT HESSELINK