donderdag, december 09, 2004

Werken in Wiet

Werken in Wiet - achtergrond
Het Nederlandse gedoogbeleid als gat in de markt
door Martin Maat


Op het eerste gezicht betreden de medewerkers van het Rotterdamse bedrijf Ecoloss Project bv een doodgewoon rijtjeshuis in een heel normale straat in Spijkenisse. Het voortuintje ligt er netjes onderhouden bij en de benedenverdieping lijkt bewoond. Maar het is allemaal slechts schijn. Op de eerste en tweede verdieping bevindt zich een professionele hennepkwekerij met 800 wietplanten.

Soms wordt Ecoloss drie tot vier keer per dag ingeschakeld om de politie te assisteren bij het ontmantelen van hennepplantages. Voor medewerker incidentenbestrijding Harry Bakker is het bijna dagelijkse routine geworden, “De mensen realiseren zich absoluut niet dat er zoveel hennepkwekerijen zijn. En dat blijkt ook steeds weer uit hun reacties: ‘Ik wist niet dat hier iets was’, of ‘Ik vermoedde wel, maar...’ Het is enorm veel en het is nog maar het topje van het topje van de ijsberg.”

Bert Lankester is bij Ecoloss verantwoordelijk voor de contacten met de overheid. Ook ziet hij als veiligheidsadviseur gevaarlijke stoffen toe op de naleving van alle wettelijke voorschriften. Voordat hij bij Ecoloss kwam, werkte hij 28 jaar bij de Schiedamse (Rijnmondse) politie. Hij maakte deel uit van een speciaal team dat zich bezighield met de aanpak van de hennepkweek in de regio Rotterdam. “In die tijd werd er veel gesproken over ‘meer blauw op straat’. Dag in dag uit merkte ik dat we heel veel tijd kwijt waren aan het ontmantelen van de hennepkwekerijen. Zo is bij mij het idee ontstaan dat je dit eigenlijk aan anderen zou moeten overlaten.”

Het idee viel in goede aarde bij het commerciële bedrijf Ecoloss. Tot dan toe hield het bedrijf zich bezig met het bestrijden van milieuincidenten, zoals het opruimen van olie en gevaarlijke stoffen na ongevallen. Ook politie en justitie reageerden enthousiast. Na een proefperiode in het district Schiedam zag ook de overheid in dat de aanpak van Ecoloss sneller en efficiënter werkte en er op die manier voor zorgde dat er meer agenten op straat waren. H. de Jong van het korps Hollands-Midden herinnert zich nog goed dat de politie verantwoordelijk was voor het ontmantelen van hennepkwekerijen: “Je wilt niet weten hoe dat vroeger ging. Dan waren we met 15 tot 20 politiemensen aan het sjouwen. Met overalls aan. Tellen, nummeren, plakkertjes erop doen. En dat moest dan uitvoerig in een procesverbaal worden vastgelegd. Daar was je een hele dag aan kwijt. Nu ben ik hier slechts met één collega. Wij hoeven helemaal niets te doen. Wij zien alleen toe dat het ordelijk gebeurt.”

In 2003 jaar ontmantelde Ecoloss zo’n 650 hennepkwekerijen. Dit jaar stevent het bedrijf af op een record van rond de 900 klussen. Inmiddels beslaat het ontmantelen van hennepkwekerijen twintig procent van het werk van Ecoloss. Het meeste werk wordt uitgevoerd voor de politie Rotterdam-Rijnmond, maar inmiddels wordt het bedrijf ook ingeschakeld voor de korpsen Zuid-Holland-Zuid, Hollands-Midden en Haaglanden. Het bedrijf is in een aantal jaren gegroeid tot een onderneming met meer dan 60 werknemers. Onlangs heeft Ecoloss een nevenvestiging in Amsterdam geopend. Commercieel directeur Wout Spruijt sr.: “Je kan inderdaad stellen dat we een gat in de markt hebben aangeboord, maar onze core business blijft milieuincidentenbestrijding. Maar ik zal niet ontkennen dat we er als bedrijf natuurlijk blij mee zijn.”

De teelt van hennep in Nederland is omvangrijk. Wat ooit begon als teelt voor eigen gebruik, waarbij een eventueel surplus aan de coffeeshops werd geleverd, lijkt te zijn uitgegroeid tot bedrijfsmatig opgezette kwekerijen op zolders, in kelders en aparte bedrijfsruimten. Er wordt ook verondersteld dat een aanzienlijk deel van de Nederlandse cannabisproductie is bestemd voor export naar het buitenland, maar deze veronderstelling kan niet worden aangetoond met omvangrijke inbeslagnames van Nederlandse cannabis in het buitenland. Bovendien lijkt er sprake te zijn van grootschalige betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit.
Oud-politieman Bert Lankester constateert dat er de laatste jaren sprake is van een sterke groei. “Vroeger was het niet zo extreem als nu. Toen had je alleen maar grote kwekerijen met de bedoeling om in één keer een grote klapper te kunnen maken. Tegenwoordig zie je steeds vaker huis-tuin-en-keuken kwekerijen van 400-800 planten. Dit moet je zien als een soort risicospreiding. Vaak hebben criminelen een groot aantal mensen om zich heen verzameld die bereid zijn ruimte beschikbaar te stellen om hennep te telen. Het is natuurlijk niet toevallig dat dit vaak de mensen zijn die moeite hebben rond te komen van hun inkomen.”




Het verbouwen van hennep is een lucratieve business. Bij verkoop levert een kilo gedroogde toppen van de hennepplant tussen de 2400 en 2800 euro op. Iedere plant kan per oogst maximaal 35 gram toppen opleveren. Per jaar kunnnen 4 tot 5 oogsten gedaan worden. Onder optimale omstandigheden kan een rijtjeshuis met 800 planten bijna 400.000 euro opbrengen. Na aftrek van alle gemaakte kosten blijft ruim 3 ton euro winst over. De productie van alle drugs is strafbaar gesteld in de Opiumwet. In de praktijk wordt het verbouwen van vier hennepplanten voor eigen gebruik gedoogd. Als er sprake is van meer planten kan de straf oplopen tot maximaal vier jaar gevangenisstraf en/of een boete van 45000 euro. Bij het vaststellen van de strafmaat wordt meegewogen hoeveel oogsten er gedaan zijn, hoeveel planten er zijn aangetroffen en of de verdachte al eerder gestraft is voor het verbouwen van hennep.

H. de Jong van het politiekorps Hollands-Midden reageert terughoudend op de vraag of de enorme hoeveelheid hennepkwekerijen een randverschijnsel is van het Nederlandse gedoogbeleid. “Dat is een goeie vraag. Coffeeshops moeten inderdaad voorzien worden van wiet en hasjiesj. Dat is lastig. Dat is politiek en daar bemoeien we ons maar niet mee. Wij proberen gewoon boeven te vangen en de jongens die dit doen zijn in onze ogen boeven.”
In het voorjaar heeft het kabinet Balkenende II aangegeven de bedrijfsmatige teelt van hennepkwekerijen harder te gaan aanpakken. Maar De Jong merkt daar nog weinig van. “Wij lezen dat in de krant. Dat duurt nog wel een tijdje voordat het bij ons bekend is. Maar toch heeft het bij ons altijd al prioriteit. Tenminste, als we er de manschappen voor hebben, gaan we aan het werk."

Als de medewerkers van Ecoloss alle planten en apparatuur verwijderd hebben, brengen ze de spullen naar de AVR, de Afval Verwerking Rotterdam. Onder toezicht van de politie worden dan zowel de planten als de apparatuur vernietigd. De rekening van de werkzaamheden stuurt Ecoloss naar het Openbaar Ministerie of naar de politie, die de kosten tijdens de rechtszitting verhalen op de daders. H. de Jong van het politiekorps Hollands-Midden: “Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wel wat. Ja, die jongens hebben dat goed bedacht. Eigenlijk jammer dat ik er zelf niet opgekomen ben.”

Martin Maat
oktober 2004.