Inkoop softdrugs in handen gemeente (Leiden)

LEIDEN - Een meerderheid van de politiek is voor het gecontroleerd distribueren van softdrugs aan de twaalf coffeeshops in Leiden. Die gecontroleerde verspreiding moet hand in hand gaan met teelt onder kwaliteitstoezicht en een goede voorlichting. PvdA, GroenLinks, SP, D66 en CDA zijn voor het voorstel van B en W. De VVD, de ChristenUnie en het onafhankelijk raadslid Daniël van Schoonderwoerd den Bezemer zijn tegen.

Momenteel mogen coffeeshops softdrugs verkopen maar is de inkoop hypocriet geregeld, vindt een meerderheid van de commissie voor bestuur en veiligheid, die het onderwerp gisteravond besprak. Verkopers van legale softdrugs moeten nu hun handelswaar illegaal inkopen omdat er geen legale groothandel bestaat. Aan dit 'schimmige beleid aan de achterdeur' willen de meeste partijen in de Leidse gemeenteraad een eind maken. Volgens de voorstanders is het logisch dat als je verkoop van softdrugs toestaat, je ook de productie ervan toestaat. Bovendien zou gereguleerde productie de kwaliteit van softdrugs bevorderen en thuiskwekerijtjes tegengaan. Hoe een en ander precies moet worden gerealiseerd, moeten B en W nog invullen. Rob de Rooij (VVD) meent echter dat gereguleerde distributie juist een impuls is voor de thuisteelt. Filip van As (ChristenUnie) wees vooral op de gevaren van het gebruik van softdrugs voor de volksgezondheid. Van Schoonderwoerd wil het liefst 'alle coffeeshops de stad uit sodemieteren'. Gecontroleerde distributie is een van de aanbevelingen die door de commissie zijn overgenomen uit de Evaluatie Koffieshopbeleid 2004 van de gemeente. Andere aanpassingen waarmee een meerderheid akkoord gaat, zijn dat coffeeshops niet binnen een loopafstand van 150 meter van een school mogen liggen waar onderwijs wordt gegeven aan jongeren van 9 tot 18 jaar. De huidige regel is dat er wordt gesproken over een loopafstand van 150 meter van een schoolgebouw. Als de gemeenteraad te zijner tijd akkoord gaat, dan betekent dat dus dat een coffeeshop straks wél vlakbij een kleuterschool, een kinderdagverblijf of een gebouw voor naschoolse opvang gevestigd mag zijn. Uit de Evaluatie blijkt verder dat coffeeshops in Leiden nauwelijks overlast veroorzaken en dat politie en GGD tevreden zijn over de wijze waarop exploitanten zich aan de wettelijke regels houden. Tussen 1999 en 2003 is twee keer geconstateerd dat in een coffeeshop aan minderjarigen is verkocht. Beide keren zijn de betrokken zaken door de burgemeester zes maanden gesloten.

Eric-Jan Berendsen