donderdag, november 20, 2008

Blower mag alles, wietboer niets

AMSTERDAM - Coffeeshophouders manoeuvreren constant tussen het legale blowwereldje en het illegale kweektoneel.

Tegelijk woedt een fel debat over hun toekomst: de ene keer wil een Kamermeerderheid de shops afschaffen, de andere keer wil een meerderheid van de burgemeesters de complete softdrugsketen, dus ook de teelt, juist weer legaliseren.

De drempel van de Amsterdamse coffeeshop de Dampkring is een merkwaardig ding: aan de buitenkant van de zaak is de zak wiet van kweker Ron (40) illegaal, maar stap je over de drempel dan is die zak ineens legaal. Het geld dat coffeeshopbaas Paul Wilhelm (46) bínnen verdient aan de wiet is wit geld waar hij belasting over betaalt. Maar wanneer Ron met zíjn opbrengst over de drempel naar buiten stapt, verschiet het van kleur en is het zwart geld dat hij op geen enkele bank kwijt kan.

Led Zeppelins Dazed and Confused klinkt uit de speaker van de Dampkring, als Wilhelm deze situatie schetst. Hij heeft tientallen leveranciers zoals Ron. Hij draait een testjointje van elke levering. Ter controle. Hij proeft álles: de plantsoort, de kweekomstandigheden, bestrijdingsmiddelen en eventuele, kwalijke toevoegingen die de handel zwaarder en duurder maken. „Na 23 jaar onderscheid ik smaken zoals een wijnkenner dat kan. Vol, rond, bloemig, kruidig. Alles.’’

Zijn leveranciers zijn ‘vrienden, kennissen, vrienden van vrienden of kennissen van kennissen’. „Een Albaniër die met prachtig spul op de stoep staat om het zeer goedkoop aan te bieden, vertrouw ik niet.’’ Van de zomer is een van zijn leveranciers opgepakt. „Ze raakte haar huis kwijt en kreeg een enorme belastingaanslag. Verraden via zo’n kliklijn.’’

Vorig jaar rolde de politie ruim vijfduizend kwekerijen op. Elke keer als een thuiskweker verdwijnt, zegt Wilhelm, ‘vergroten maffiosi hun werkterrein’. Legaliseer de teelt en je bent in één klap van een groot deel van de ellende af, voorspelt hij. „Je kunt btw heffen, de brandweer laten controleren en eisen stellen aan de kwaliteit.’’

Kweker Ron wil graag legaal zijn wiet kweken en belasting afdragen. „Soms krijg ik zo’n folder in de bus. Of ik bij vreemde geuren, geluiden of bewegingen de politie wil alarmeren, desnoods anoniem! Tsss... dat zijn verdomme gestapotechnieken!’’

Uit voorzorg gebruikt hij geen mobieltje, geen e-mail. Ron, nota bene zoon van een politiecommissaris, begon in de achtertuin van zijn oma met kweken toen hij dertien was. Hij leverde aan zijn vrienden. Een tijd lang teelde hij grote hoeveelheden, maar inmiddels doet hij het rustiger aan en oogst een paar kilo per twaalf weken.

Ron is een crimineel, maar ziet dat zelf anders. „Ik betaal keurig voor de stroom die ik verbruik. Ik doneer een groot deel van mijn oogst aan medicinale gebruikers. Én ik wil belasting betalen. De jeugd alcohol laten drinken, dát is crimineel.’’ Hij heeft liever dat zijn 18-jarige dochter wiet rookt, dan breezers drinkt. Hij voelt zich absoluut niet schuldig dat hij haar laat helpen bij de kweek. Ron vindt het wel zielig voor zijn twee kinderen dat ze hun opa nooit zien. Ron is met hem gebrouilleerd geraakt vanweg zijn handel. „Hij vindt me een crimineel.’’


Door ROBIN ROTMAN